Leven zonder waarom

Hillary Clinton weet waardoor ze de verkiezingen verloor: ‘de FBI brak het momentum’. Dat zou best eens waar kunnen zijn. Maar minstens zo oorzakelijk lijkt me de denktrant die ze met deze uitspraak onthult. Want eigenlijk zegt ze: ‘geef me een zondebok en ik besta weer’.

En wie denkt zo niet? Als ons tegenslagen overkomen, schieten we het liefst in de verdediging, benoemen we iemand of iets tot veroorzaker, aanvaller, vijand.

De overwinning van het Trumpisme en de Brexiteers – om maar te zwijgen van wat ons nog te wachten staat – komt in de grond der dingen voort uit geen andere behoefte dan deze: te menen te weten wie de schuldige, de veroorzaker van ons vermeend ongeluk is. Redelijk of niet, maakt niet uit, Barbertje moet hangen. En omgekeerd precies zo. Want kijken we wat verder, dan zien we dat eenzelfde behoefte aan ‘een’ Barbertje, ‘een’ oorzaak, ons ook in tijden van voorspoed obsedeert. ‘Het gaat me goed want…’. Of ‘wie zou ik zijn zonder…’

En daarmee zijn de verliezers van de verkiezingen het spiegelbeeld van de winnaars. Want zo zeker als de laatsten wisten dat de eersten de veroorzakers waren van hun vermeende tegenspoed, zo zeker wisten die eersten toch ook altijd wat de sleutel was, de oorzaak, van hun toenmalige macht.

Twee kanten van dezelfde medaille zijn het eigenlijk. En noch de ene, noch de andere kant kan zich indenken dat het eigen gelijk over oorzaak of aanleiding van macht of onmacht, door de andere kant als hun ongelijk wordt ervaren.

Wat heet een ‘tot op het bot verdeelde samenleving’, lijkt me vooral een reflectie van een humaniteit die meent dat hij bestaat doordat een ‘vijand’ ervan de schuld is, of een ‘vriend’ ervan de oorzaak. Overtuigingen waaraan tot strijdens toe wordt vastgehouden, want wie zouden we zijn zonder?

Vechtende jongens op het schoolplein.

Zeker, ook demografische, economische, democratische, digitale of technologische redenen liggen aan de huidige ontwikkelingen ten grondslag. Maar daarvan op zijn beurt de oorzaak lijkt me vooral een fundamentele angst voor oorzaakloosheid in en aan onszelf: als we ons geen aanwijsbare oorzaak onder, van of voor ons bestaan meer weten, waaraan ontlenen we dan nog onze bestaansbeleving? En dus vinden we onszelf een bestaansoorzaak uit, en, in een en dezelfde moeite door, ook de vijanden of juist vrienden daarvan. Want is niet alles beter dan het ultieme existentiële vraagteken onder ogen te moeten komen – dat van de dood; van die fase in ons ‘bestaan’ waarin geen weten van veroorzaking van geluk of ongeluk ons nog van dienst kan zijn… ?

Toch, zo lang een mens nog leeft in de ban van de gedachte dat iets of iemand daarop ook maar een millimeter in mindering zou kunnen brengen, zo lang leeft een mens niet werkelijk maar is wat eruit ziet als leven, een strijd tegen de dood.

Wat we gewaar zijn in bijvoorbeeld de VS, is in essentie geen strijd tussen haves en have nots, oud en jong, wit en gekleurd, progressief en behoudend of meer en minder opgeleid, maar tussen verschillend aangeklede vormen van doodsangst. En totdat de allerlaatste wereldburger inziet dat dit doodsverzet – lees: zijn zondebok- en oorzaakbehoeftigheid – zinloos is, slechts zijn eigen dood doet voorduren en die van anderen bespoedigt, tot die tijd zal de wereld een strijdtoneel zijn.

Related > ,

Over Henri Bontenbal en de ervaring van God

Van nature wonen we al in het weten, vertrouwen of ‘geloof’, gedragen te worden door een mysterie dat zich boven alle benamingen verheft. Onszelf ondanks zijn we daarin geborgen. Waarmee we in die zin ‘gelovig geschapen’ zijn.  Dus dat is het probleem niet.

Lees verder »

De demagoog in mij

Elke keer als President Trump zegt: ‘ik ben de oplossing’, weet ik weer: ja inderdaad, in mij het probleem. Wakker worden. Werk aan de winkel. Lees hier verder…

Lees verder »