Om wat de stilte baart

Hoe kan het dat stilte het ons zo moeilijk kan maken? Als in: ‘ik krijg het maar niet stil in mijn hoofd’.

Misschien komt het doordat stilte meestal akoestisch wordt verstaan. Gedacht wordt dat het een kwestie is van de afwezigheid van geluid, ook dat van gedachten of gevoelens.

Ik heb nooit begrepen hoe dit een ambitie kan. Zijn het niet juist woorden die het leven maken of breken? Logischer dan woordloos ‘stil’ te willen zijn, lijkt me het verlangen ‘gepast bespraakt’ te zijn. In staat op het juiste moment het juiste woord te spreken.

De vraag luidt dan niet: ‘hoe word ik stil?’, maar ‘hoe kom ik aan dat passende woord?’. Aan het woord dat de leemte van een gegeven situatie tot op de micromillimeter nauwkeurig opvult. De vraag van het concrete moment voor 100% goed beantwoordt.

Om daar te komen moeten we de geboortegrond van onze woorden in het vizier krijgen. Onszelf aanleren steeds weer de vraag te stellen: waar komt het woord dat ik denk of spreek eigenlijk vandaan? Uit mijn woord-voorraadkast of vers van het land?

De Liber methodiek kan je hierbij behulpzaam zijn. Want Liber zet er niet op in ‘een en al’ stil te worden, helemaal zonder gedachten, woorden of gevoelens, maar leert je een zo verstilde relatie met je woorden te ontwikkelen dat daaruit het juiste woord geboren kan worden.

Als Liber je vraagt een woordwolk te maken, is dat een aansporing je woord-voorraadkast volledig uit te mesten. Wat daarbij het lastigst is: om dat ook helemaal te doen. En om geen woorden op de plank te laten liggen waarvan een weer ander woord zegt dat ze mooi of zelfs deugdzaam zijn. Dat ze het verdienen bewaard te blijven.

Laat ze allemaal uit de kast komen. Al je woorden.

De volgende stap bestaat eruit ieder van die woorden je ‘aandacht zonder meer’ te schenken. Dik en dun, rijp en groen: koester je woorden, verwelkom ze. En als ze zich stilhouden, bevraag ze. Dring erop aan dat ze zich uiten: ‘wie ben je, wat wil je, wat bedoel je?’

“Ik ben zo moe, wat is het leven zwaar, was mijn man maar wat gevoeliger, ik zou zo graag meer tijd voor mezelf hebben, woonden mijn kinderen maar dichterbij, ik zie niet wat deze oefening me brengt, was ik maar wat meer zus, had ik maar iets minder zo…’ geef al je woorden onbeperkt de ruimte. Laat al je woorden zich uitspreken en onthoud je van goedkeuring of afkeuring.

Leer voor je woorden aanwezig te worden als een rulle akker voor een regenbui: geen druppel die niet welkom is.

Wat zich dan kan gaan voltrekken, is niets minder dan een wonder. Want blootgesteld aan het onbelemmerde licht van je liefdevolle aandacht, blijkt ieder woord uit je woord-voorraadkast, ook dat waar je liever niet aan wilt, een zaaddragende vrucht te zijn. Die zich, ten volle gehoord, gezien, verwelkomd en bemind, geen betere plek kan wensen dan de schede van je liefdevolle bejegening. Waarin het dan afdaalt en tot rust komt om zich vervolgens… tot een nieuw, actueel, vers woord te ontwikkelen. Of niet. Doordat het afsterft.

Zo stil te worden is zoveel als vrouw te worden. En moeder. Een en al bereidheid om ieder woord, iedere gedachte, ieder gevoel, te beminnen en te ontvangen; vervolgens onbeweeglijk te wachten – welk woord slaat aan en welk woord niet? – en tenslotte te baren: het gewilde woord dat aan de orde is. En nog eens. En weer. En nog weer eens.

Want stil word je niet omwille van de stilte, maar omdat alleen de stilte levengevende woorden baart.

Een komma, geen punt

Wat heeft iemand dat ooit knap bedacht. Zo’n korte maar krachtige uitdrukking, een refrein bijna, om duidelijk te maken dat de verwerking van het Nederlandse slavernijverleden een proces is en geen gelopen race. En wat zouden we erbij gebaat zijn om zowel karakterisering als inzicht, een op een in onze eigen levens te integreren. Klik en lees verder

Lees verder »

Jan XVII toen en nu

Jan XVII toen en nu. In Volzin een gesprek met Thomas over ruim vijftien jaar Jan XVII. Met onder meer aandacht voor Liber en de vacature ‘Dienend kluizenaar’.

Lees verder »