Vraagt de ene leerling rekenkunde aan de andere: ‘waarom is twee plus twee vijf?’ En de ander zal zeggen: ‘wacht even, de aanname in je vraag klopt niet’.
Vraagt de ene levens-leerling aan de andere: ‘wat is de zin van het leven?’ Zou ik die ander zijn, ik zou op eenzelfde manier antwoorden: ‘stop, ho, je aanname klopt niet’.
Want het leven heeft geen zin. Omdat het leven niet denkt in termen van ‘hebben’. De taal van het leven draait om ‘geven’.
Het leven ‘heeft’ dus geen zin, maar ‘creëert’ zin. In dat leven zelf.
Wat is de zin van een fotocamera? Wie of wat hij fotografeert ’tot foto’ te maken. Precies zo bestaat de zin van het leven eruit het levende ’tot leven’ te wekken.
Dat doet het leven graag. Daar schept het groot genoegen in. Maar anders dan een camera zegt het daarbij tegen alles en iedereen, zonder uitzondering: ‘ik houd van je’.
De zin van het leven? Dat ben jij.